Kloostertuin
 

Eeuwenoude kloostertuinen

 
 

Eeuwenoude kloostertuinen spreken tot onze verbeelding. We waarderen de structuur van een middeleeuwse kloostertuin, hoewel die keuze voor de indeling een puur pragmatische was. De ommuurde religieuze tuinen waren gericht op effectief nut en daarom zo eenvoudig mogelijk vormgegeven. In een rechthoek lagen twee rijen van vier perken met geneeskrachtige kruiden en bloemen. Naast salie, selderij, wijnruit en karwij stond venkel, rammenas en lavas. In de smalle kweekbedden aan de zijkanten werd onder meer munt, papaver, absint, agrimonie, maggi, cucurbita, andoorn en wormkruid gekweekt. De keuze voor deze planten was gebaseerd op de hippocratische kennis uit de Griekse en Romeinse tijd, die dankzij Paracelsus in de middeleeuwen nog steeds werd toegepast in de medicinale kloosterapotheek.